Bij een mailtje gelden eigenlijk dezelfde regels als bij een brief:
- Schrijf je formeel of informeel? Voor wie is de mail bedoeld? Ken je die persoon goed en zeggen jullie in het dagelijks leven ‘je’ of ‘jij’ tegen elkaar, dan mag dat in de mail natuurlijk ook. Kennen jullie elkaar niet, kies dan voor ‘u’.
- Bepaal wat het doel van je mail is. Iemand uitnodigen? Informatie vragen? Informatie geven? Iemand ergens van proberen te overtuigen? Houd het doel duidelijk voor ogen tijdens het schrijven.
- Welke informatie moet per se in de mail komen? Zoek dat op in de examenopdracht en gebruik die informatie bij het maken van je eigen zinnen.
Een mailtje ziet er meestal zo uit:
Aan: Mark de Boer Hoi Mark, Ik zou jou nog even iets vertellen over het examen schrijven. ....................................................................................................... Ik zie je snel! Groetjes, Jouw naam |
_____
Stel dat je op het examen een mail moet schrijven waarbij jij je collega’s moet uitnodigen voor een teambuildingsdag. In de examenopdracht staat het volgende:
|
Stel dat er in de opdracht staat dat je geen hele zinnen letterlijk uit de opdracht mag overnemen. Dat maakt het lastiger, maar je kunt toch zinnen gebruiken uit de opdracht en dan net iets andere woorden gebruiken, of de zinnen iets aanpassen. Ik ga je laten zien hoe je dit kan doen:
Aan: alle personeelsleden Beste collega’s, De directie organiseert binnenkort een teambuildingsdag. Wij zouden het ontzettend leuk vinden als jij daarbij bent! We horen namelijk steeds vaker dat collega’s het fijn vinden om elkaar beter te leren kennen. Tijdens een teambuildingsdag kunnen wij elkaar op een ontspannen manier ontmoeten en iets leuks met elkaar doen. Ik heb drie geweldige activiteiten bedacht waaruit jullie je favoriete activiteit mogen kiezen. Geef mij dat door via de mail, maar let erop dat dit voor 10 oktober bij mij binnen moet zijn. Je kunt kiezen uit bowlen, karten of paintballen. Zet de datum van dit uitje alvast in je agenda; het zal plaatsvinden op 1 november en het duurt de hele dag. Voor het vervoer, de lunch en het diner wordt gezorgd. Geef het mij nog wel even door als je last heb van voedselallergieën, want dan kunnen wij daar rekening mee houden. Ik hoop dat iedereen er zin in heeft en vergeet niet om mij door te geven wat jij het liefste wilt doen met jouw collega’s!!!! Groetjes, Jouw naam |
____
Valt het je op dat ik korte zinnen heb gemaakt? En zie je dat ik geen moeilijke woorden heb gebruikt? Voedselallergieën is misschien een moeilijk woord om goed te schrijven, maar in de opdracht staat dit woord al geschreven. Je hoeft het dus alleen maar correct over te nemen. Let goed op de-woorden en het-woorden. In de opdracht staat: het vervoer, de lunch, het diner.
Het is zonde als jij dit in je mailtje verkeerd schrijft.
Mijn adviezen bij het schrijven van een mailtje zijn:
- Maak niet al te ingewikkelde zinnen.
- Gebruik woorden die je kent.
- Kijk goed of alles uit de opdracht ook echt in jouw schrijfproduct staat. (Gebruik dezelfde woorden/zinnen, dan maak je ook geen fouten).
- Denk niet eindeloos lang na, begin gewoon met schrijven en ga pas kritisch nakijken als je klaar bent.
Kritisch nakijken doe je zo:
- Is het doel duidelijk en ontbreekt er inhoudelijk niets?
- Heb je de komma’s op de juiste plek geplaatst?
- Begint elke zin met een hoofdletter?
- Is de werkwoordspelling correct?
- Heb je woorden los geschreven die eigenlijk aan elkaar geschreven moeten worden?
Maar je oefent natuurlijk niet alleen voor het schrijfexamen. Ook later heb je er veel profijt van als je goede mails kunt schrijven.
In elk bedrijf schrijf je namelijk dagelijks meerdere mailtjes. Controleer deze mailtjes goed. Het staat heel slordig als elk mailtje van jou stikt van de fouten. Als je niet zo goed bent in Nederlands, maak dan gebruik van standaardzinnetjes. Je kunt verschillende mailtjes opslaan en daar dan steeds zinnen of stukjes uit gebruiken. Je zult zien dat je er steeds beter in wordt.
Veel succes met het schrijven van een goede mail!